‘Inclusiviteit zal de outsiderkunst terugdringen in een niche’

Nico van der Endt, galeriehouder van Galerie Hamer aan de Leliegracht in Amsterdam.

Foto Roger Cremers

Interview

Beeldende kunst Na ruim een halve eeuw sluit Galerie Hamer, specialist in outsiderkunst. Oprichter Nico van der Endt kijkt tevreden terug.

Daar gaan we weer. Dat is wat galeriehouder Nico van der Endt dacht toen hij in NRC recent twee artikelen las over outsiderkunst. Dat is de kunst van buitenbeentjes: niet-professionele kunstenaars, vaak met een psychiatrische aandoening, die vanuit een zeker isolement een eigen vormtaal en thematiek ontwikkelen. Precies de kunst die Van der Endt al meer dan vijftig jaar verkoopt.

Zijn verzuchting begon met een artikel op de opiniepagina van kunstenaar Jan Hoek. Geef outsider-kunst op ruimhartige schaal een plek in musea voor moderne kunst, bepleitte Hoek in april. Daarop reageerde kunstcriticus Hans den Hartog Jager in het CS. De omineuze kop boven zijn artikel: ‘Iedereen mag meedoen, iedereen is kunstenaar’.

Van der Endt is de grand old man van het genre in Nederland. Op de Leliegracht in Amsterdam runt hij sinds 1969 Galerie Hamer, naar eigen zeggen de eerste onafhankelijke galerie in outsiderkunst van Europa. Hij maakte tal van tentoonstellingen met werk van later beroemd geworden outsiders en publiceerde diverse boeken over het onderwerp. Begin september gaat zijn galerie dicht. Op zijn 82ste vindt hij het mooi geweest.

Het opheffen van het onderscheid tussen insider- en outsiderkunst is een oude discussie, zegt Van der Endt. Dankzij gespecialiseerde outsidermusea verwerft het genre volgens hem steeds meer een evenwaardige plek naast de reguliere musea voor moderne en hedendaagse kunst. Inclusiviteit zal de outsiderkunst terugdringen in een niche, is zijn overtuiging.

Niet dat briljante outsiders als Henry Darger, August Walla en Carlo Zinelli geen plek in musea voor moderne kunst verdienen, maar hoe vaak gebeurt het dat zij onder hetzelfde dak exposeren als Picasso en Matisse, vraagt Van der Endt zich hardop af. „De schilderijen van onze belangrijkste outsiderkunstenaar, de wereldberoemde Willem van Genk, komen al decennia het depot van het Stedelijk Museum niet uit. Soms klinkt er gescheld dat outsidermusea getto’s zijn. Ik zeg liever: wat een feest dat er plekken zijn waar zoveel goede outsiders bij elkaar getoond worden.”

Amateurkunst

Kwalitatief hoogstaande outsiderkunst is zeldzaam, zegt Van der Endt. Dat psychiatrische instellingen schilderen en tekenen op grote schaal als therapie zijn gaan gebruiken, leidt volgens hem vooral tot grote hoeveelheden amateurkunst. „Als bij zo’n dagbesteding in een inrichting twintig mensen aan het tekenen zijn mag je al blij zijn als er eentje stilistisch en inhoudelijk een beetje bovenuit steekt.”

Zijn kritische houding wordt hem niet altijd in dank afgenomen, zegt de galeriehouder. Maar hij houdt zich aan het advies van Michel Thévoz, de directeur van Collection de l’Art Brut in Lausanne, het ‘internationale hoofdkwartier van de outsiderkunst’. „Thévoz schreef me ooit: ‘Als galeriehouder moet u meedogenloos zijn.’”

Volgens Van der Endt maakte Hoek handig gebruik van hét discours van het moment. „Ter wille van de inclusiviteit doet hij voorkomen alsof ‘alle kunstenaars met een chromosoompje meer’, zoals hij het noemt, erbij horen. Die houding zal ertoe leiden dat outsiderkunst minder serieus genomen wordt. Kwaliteit, kwaliteit, kwaliteit, daar gaat het om.”

Tourmanager

Van der Endt werd bij toeval galeriehouder. Vanaf zijn 23ste gidste hij in de zomermaanden als tourmanager vermogende Amerikaanse touristen door Europa. Een bevriende kunstenaar die een galerie had geopend vroeg hem in de wintermaanden te helpen. Toen zijn vriend er genoeg van kreeg nam Van der Endt de galerie over.


Lees ook dit portret van Willem van Genk

De moderne, conceptuele kunst van die dagen vond de beginnende kunstverkoper saai; hij specialiseerde zich aanvankelijk in naïeve kunst, aandoenlijke schilderijtjes van zondagskunstenaars. Een boek waarin de Britse kunsthistoricus Roger Cardinal in 1972 het begrip ‘outsider art’ muntte opende hem de ogen voor een nieuwe kunststroming: de kunst van psychopaten en andere getourmenteerde zielen. Van der Endt: „Het had een extra dimensie die me niet losliet en me nachtmerries kon bezorgen.”

Vanaf halverwege de jaren zeventig toonde Galerie Hamer vele toonaangevende outsiders. Eentje sprong er beslist bovenuit: Willem van Genk (1927-2005). Van der Endt heeft deze schizofrene Haagse kunstenaar roem bezorgd. Hij regelde in 1986 de tentoonstelling in Lausanne die Van Genks internationale doorbraak betekende. Ook vertegenwoordigde hij hem tot 2000, toen hij het initiatief nam tot de oprichting van de Stichting Willem van Genk.

Over zijn complexe band met de kunstenaar publiceerde Van der Endt tien jaar geleden het boek Willem van Genk. Kroniek van een samenwerking. Over hun bijzondere vriendschap zegt hij: „Ik beschouwde hem als een familielid, een eenzaam familielid met een probleem. Ik bezocht hem de laatste jaren elke veertien dagen. Aanvankelijk maakten we uitstapjes. Later, toen hij niet meer mobiel was, luisterden we samen naar klassieke muziek, zíjn klassieke muziek.”

Speerpunt

Wat hij als galeriehouder leerde? Af te gaan op zijn eigen smaak. „Als ik iets mooi vind, zijn er duizend anderen die mijn mening delen.” En zijn verdiensten? „Ik heb geprobeerd aan te tonen, vooral met Willem van Genk als speerpunt, dat de naïeve kunst en de outsiderkunst van grote waarde zijn. Met mijn pionieren in Nederland dacht ik aan die opdracht een niet onbetekenende bijdrage geleverd te hebben.”

Tevreden sluit hij straks de deuren van zijn galerie. „Het is een geweldig avontuur geweest.”

Tentoonstelling Ward van Grimbergen t/m 18 juni in Galerie Hamer, Leliegracht 38 in Amsterdam. Zie voor openingstijden: galeriehamer.nl